Hier komen verhalen te staan van personen
uit de stamboom van de familie Olzheim.
Heb je zelf ook leuke anekdotes of belangrijke gegevens over de familie
Olzheim stuur ze dan naar mij.
e-mail:
alex@olzheim.nl
De stamboom van de familie OLZHEIM
De stamboom is geografisch te verdelen in drie takken.
De eerste tak is de tak uit Duitsland, waaruit de andere twee takken voortkomen. Ik heb deze tak kunnen natrekken tot ± 1660. Hiervoor ben ik naar Witterschlick, bij Bonn, gegaan en heb daar in de kerkregisters van de Katholieke kerk zitten neuzen. Later ben ik naar het Schloß Brühl bij Keulen gegaan, want daar bevinden zich de oudste kerkregisters van die streek.
De naam OLZHEIM.
Vroeger werd er niet zo nauw gekeken bij het schrijven van de naam. Velen konden zelf niet eens schrijven of lezen en wisten niet hoe hun eigen naam gespeld moest worden.Zo komt het dat een naam op meerdere manieren geschreven kan worden.
De naam OLZHEIM ben ik op verschillende manieren
tegengekomen. Toch waren het allemaal familieleden van elkaar. Soms schreven
broers en zusters hun naam al anders. Of stond dezelfde persoon op verschillende
manieren geregistreerd.
Variaties die ik ben tegengekomen zijn:
OLZEM
OLZHEM
OLSHEIMBS
OLZHEIMBS
OLSHEIM
Op een gegeven moment is in Witterschlick de naam
OLZEM als enige gebruikte naam door de ambtenaren van de burgerlijke stand van
Witterschlick en omgeving genoteerd.Dat was ± 1900. Nu zijn er in Witterschlick
nog mensen met de naam OLZEM. Zij stammen allemaal van onze zelfde voorvader af.
Verder bestaat er nog een plaatsje OLZHEIM in Duitsland, maar ik heb nog geen
verband kunnen vinden met onze naam.
Verder terug in de tijd dan ± 1660 ben ik niet kunnen gaan, daar er geen
kerkregisters meer aanwezig zijn van de tijd daarvoor.
De familie was erg honkvast. Hierdoor is het mogelijk de tweede tak "De tak uit Margraten" te noemen.
Nadat Antonius Olzheim, geboren in Witterschlick op 20-8-1787 trouwde met Maria Helena Geelen uit Margraten, vestigden zij zich in Margraten.Vele nakomelingen bleven ook in Margraten wonen. Behalve:
Antonius Olzheim, die trouwde met
Catharina Niesten,
en
Margaretha Olzheim, die trouwde met Jan Hendrik Wullewevers.
Beide gezinnen vestigden zich in Oud-Valkenburg. Dit wordt de "Tak uit Oud-Valkenburg" en deze is veel groter dan de tak uit Margraten.
Niet alle gegevens heb ik uit de archieven
gehaald. De meeste archieven hebben de gegevens van 1895 en ouder.Maar de
gegevens van 1895 tot 19nu zijn nog steeds in het bezit van de gemeentes.
Om die gegevens te vergaren is een aardig bedrag gemoeid, omdat je voor ieder
uittreksel van het geboorte- huwelijks- of overlijdensregister leges moet
betalen.Deze leges variëren sterk per gemeente. In Margraten mocht ik alle
registers zelf napluizen voor f 2,50 , maar in Valkenburg betaalde ik voor één
uittreksel al f 5,- .Wil je dan alle gegevens van één persoon weten, dan ben
je f 15,- kwijt (geboorte- huwelijks- en sterfregister).
Om deze reden heb ik veel gegevens van personen die geboren zijn tussen 1895 en
nu, veelal vergaard door de personen zelf, of hun familieleden, er om te vragen.
Hierdoor is het mogelijk, dat er juist daar een fout ingeslopen kan zijn, of dat
ik niet helemaal volledig heb kunnen zijn.
Mocht u zo'n fout ontdekken, dan zou ik dat graag van u vernemen, zodat ik die
fout kan herstellen.
Ik beschrijf nu enkele verre familieleden en plaats ze in de geschiedenis. En als eerste de Olzheim die zich in Nederland kwam vestigen.
ANTONIUS OLZHEIM (1787-1864)
* 20-8-1787 te Witterschlick bij Bonn in Duitsland
trouwt in 16-7-1822 met MARIA HELENA GEELEN (9) te Margraten + 27-4-1864 te MargratenAntonius Olzheim werd op 21 augustus in Witterschlick gedoopt en de getuigen waren z'n oom Antonius Conrad en Helena Schneider. Hij had toen al acht broers en zusters. Hij was de negende en ze zouden uiteindelijk met twaalf broers en zusters zijn.
Net voor Antonius twee jaar werd, brak in Frankrijk de Grote Revolutie uit.
In 1806 hebben de Fransen o.l.v. Napoleon de Pruisen verslagen.
Als Antonius op twintigjarige leeftijd,in 1807 in
militaire dienst gaat, dan zijn de Fransen dus de baas over een groot deel van
Pruisen en Nederland. Het is best mogelijk dat Antonius als soldaat in buurt van
Margraten is geweest en dat hij daar Maria Helena Geelen leerde kennen.
Op 35 jarige leeftijd is hij "Ramaker" in 't Rooth en trouwt dan met
de 18-jarige Maria Helena Geelen. Dit met toestemming van zijn moeder uit
Witterschlick.
Maria Helena was toen 5½ maand in verwachting van Margaretha. De buren waren
o.a. getuigen bij hun huwelijk.
Dit waren: Lionardus Dubois, 22 jaar, ackerman op 't Rooth
Baltazar Janssen, 24 jaar, dagloner op 't Rooth
Verder nog: Petrus Caenen, 25 jaar, ackerman te Margraten
Johannes Jacobs, 59 jaar, ackerman te Margraten
Er was toen nog een Johannes Jacobs en die was schout tot 1833, daarna werd
Martinus Philippens schout.
De koster in die tijd was Simon Theunissen,49 jaar.En de veldwachter heette
Mattis Aarts en was toen 39 jaar.
Op 31-10-1822 wordt Margaretha geboren. Zij zal later in
Oud-Valkenburg trouwen en daar blijven wonen.
Vervolgens op 26-1-1824 wordt hun zoon Johannes Petrus geboren.
Hij zal zorgen voor nazaten in de gemeente Margraten.
Op 4-12-1826 wordt Elisabeth geboren. Zij zal later twee keer
trouwen.
Op 22-10-1829 wordt Wilhelmus geboren.
Het is weer een roerige tijd aan de vooravond van de scheiding van België met Nederland. Jan van Speijk laat in Antwerpen zijn schip in de lucht vliegen met de beroemde woorden: "Dan maar liever de lucht in". De tiendaagse veldtocht tegen België is nog wel in het voordeel van de Nederlanders. Maar uiteindelijk wordt in 1839 toch het verdrag getekend waarbij België als koninkrijk erkend wordt.
Op 23-1-1833 wordt Balthasar
geboren, maar hij overlijdt in zijn eerste levensjaar op 16-10-1833.
Een jaar later op 20-10-1834 wordt Cornelia geboren.
Op 14 januari 1838,ruim drie jaar later, wordt Maria Gertrudis
geboren.
Tenslotte wordt Antonius Olzheim op 53-jarige leeftijd vader van zijn laatste
kind: zijn zoon Antonius Olzheim.Deze zoon zal later ook in
Oud-Valkenburg gaan wonen en daaruit zal de tak van Oud-Valkenburg ontstaan.
Antonius sterft op 76-jarige leeftijd op 27 april 1864 op 't Rooth. Zijn zoon Petrus, die dan 40 jaar is, en een buurman gaan aangifte doen op het gemeentehuis van Margraten.
JOHANNES PETRUS OLZHEIM (1824-1893)
* 26-1-1824 te 't Rooth (gem. Margraten)
X 23-7-1828 met MARIA ANNA NEDERLANTS te Margraten
+ 10-1-1893 te 't Rooth
Johannes Petrus Olzheim wordt op 26 januari 1824
om vijf uur aangemeld bij de heer Johannes Jacobs, de schout, ambtenaar van de
burgerlijke stand te Margraten, kanton Gulpen, arrondissement Maastricht.
Petrus, zoals zijn roepnaam is, werd om drie uur die dag geboren. Hij is het
tweede kind van Antonius en Maria Helena.
Net drie dagen voor zijn negende verjaardag wordt het vijfde kind geboren: zijn
broer Balthasar. Maar die blijft nog geen jaar leven.
Er zijn rond 1830 in Nederland 2,6 miljoen inwoners ! Dus Nederland was dun bevolkt. In die tijd beginnen de scholen te ontstaan. Maar de omstandigheden zijn niet zo best: gemiddeld 113 leerlingen in één lokaal. In Amsterdam is zelfs een school met 300 kinderen in één zaaltje bijeen. Het peil van het onderwijs ligt laag. Enkele onderwijzers zijn zelfs niet in staat goed Nederlands te schrijven.
Hoofdonderwijzer R. Meesterd verricht zijn moeilijke taak in de gemeente Staphorst (van 1 november tot aan Pasen) voor 30 à 40 gulden per jaar. Hij houdt het 60 jaar vol!
In het lieve vaderland is niet taal, maar natuurlijk rekenen het belangrijkste vak. En dát leren de kinderen!
Een som: 'De 30 Lionsche Ellen Fransche stof kosten 345 Fransche Kroonen. Vraage: hoeveel iemand de El in Holland zal moeten verkopen om 30 ten honderd te winnen, in de veronderstelling dat 3 Ellen Lionsch zoo lang zijn als 4 Ellen te Parijs en 5 Ellen te Parijs zoo lang zijn als 7 Ellen in Holland en dat iedere Kroon 56 3/4 grooten Hollands Geld is?'
Uit die haast ongeloofwaardige som komt een nog ongeloofwaardiger antwoord, en wel 11 en 6499/ 7920 (rekent u het maar na!)
Een van de vrolijke Leidse studenten, de toekomstige predikant Nicolaas Beets, maakt furore met zijn boek Camera Obscura, dat in 1839 verschijnt. In een hoofdstuk getiteld 'Jongens', somt hij op wat een Hollandse jongen in zijn broekzak heeft: 'Knikkers, stuiters, ballen, een spijker, een aangebeten appel, een stukkend knipmes, een touwtje, drie centen, een kluit visdeeg, een dolle kastagne, een stuk elastiek uit de bretel van zijn oudste broer, een leren zuiger om stenen uit de grond te trekken, een voetzoeker, een zak kokintjes, een grifje, een koperen knoop om heet te maken, een hazesprong, een stukje spiegelglas.. enz. enz.'
In 1843 is Petrus voor vijf jaar in dienst gegaan
bij het Zevende Regiment Infanterie. Zijn signalement luidde toen:
Lengte: eene el, 5 palmen, 8 duim, 1 streep.
Aangezicht: rond
Voorhoofd: laag
Oogen: blauw
Neus :kort
Mond: matig
Kin: rond
Haar: bruin
Wenkbrauwen: bruin
Merkbare teekenen: geene
Beroep: Rademaker
Als Petrus 34 jaar is trouwt hij met de 30-jarige Maria
Anna Nederlants. Zij is dan al 7 maanden in verwachting van haar
dochter Helena Hubertina. Petrus is dan dagloner en maakt gebruik van een wet
waarin hij als onvermogend persoon geen leges hoeft te betalen. Maria Anna is de
dochter van Caspar Nederlants, dagloner, 63 jaar en Helena Coopmans oud 65 jaar.
Negen jaar later trouwt een broer van Maria Anna met een zus van Petrus. Dus
beide families zijn dubbel met elkaar verbonden.
Op 10 juni 1858 wordt hun dochter Helena
Hubertina geboren. Zij is later in Luik getrouwd en heeft 7 kinderen
gekregen. Ze is voor 1940 overleden. (Waarschijnlijk in Luik)
Op 25 oktober 1860 wordt Antoon Hubertus geboren. Hij zal
echter vroeg sterven, nog voor zijn vierde jaar. En precies één maand na zijn
opa Antonius Olzheim.
In het jaar 1860 werd voor het laatst een moordenaar opgehangen. Dit was in Maastricht. Vele mensen gingen naar Maastricht om te kijken. Misschien ging de 36-jarige Petrus samen met zijn vrouw die in verwachting was van de tweede ook wel kijken naar het grootse schouwspel. In ieder geval is het wel het gesprek van de maand geweest.
In 1863 op 7 juni wordt Margaritha
geboren. Zij zal later trouwen met Joannes Bisscheroux.
Het vierde kind dat wordt geboren is Maria Cornelia en
wel op 14 februari 1866. Zij sterft op 24-jarige leeftijd aan de zwarte pokken.
Als laatste kind, Maria Anna is dan 42, wordt op 20 oktober 1870 Antonius geboren. Hij is de stamhouder van de tak uit Margraten.
ë is nu met 10.000 km bekort. De Nederlanders varen nu niet meer door de Straat Soenda, maar door de Straat van Malakka naar Batavia. Op hun reizen passeren ze nu de Atjehers die beruchte zeerovers zijn.Dit is nu de tijd van de uitvindingen. Siemens vindt in 1866 de dynamo uit, waardoor elektriciteit belangrijk wordt. Ook koper en rubber worden belangrijk. De Zweed Nobel vindt in 1867 het dynamiet uit. In Amerika worden tussen 1860 en 1900 maar liefst 676.000 patenten voor uitvindingen (telefoon, schrijfmachine, etc.) uitgereikt.
In 1870 wordt de koning van Pruisen uitgeroepen tot keizer van het hele Duitse Rijk.
Verder heeft in die tijd Darwin zijn "evolutieleer" ontwikkeld en zijn "erfelijkheidsleer" onder woorden gebracht:"Survival of the fittest - de sterkste overwint". Die slagzin kenmerkt deze tijd, waarin mogendheden graaien, daar waar maar wat te graaien valt in de wereld. Vooral in Afrika.
In 1869 wordt het Suezkanaal feestelijk geopend. De reis naar Indi
Johannes Petrus Olzheim overlijdt op 10 januari
1893. Hij is dan bijna 69 jaar oud.
omhoog
ANTONIUS OLZHEIM (2)
* 20-10-1870 te
Margraten
trouwt op 6-11-1913 met
MARIA ELISABETH BLOM te Margraten
+ 24-11-1940 te
Berg en Terblijt
Antonius Olzheim werd op 20 oktober 1870 te
Rooth gemeente Margraten geboren.
Als hij drie is wordt de oorlog aan de Atjehers verklaard. Aan deze oorlog zal
hij later nog deelnemen.
Als hij bijna tien jaar is wordt op 13 augustus Wilhelmina geboren. Heel het
land vierde feest.
Toen Antonius in 1889 in Roermond gekeurd moest worden, zou een bevriende boer hem 's morgens met de sjees naar het station in Maastricht brengen. De boer kwam wat later want hij moest eerst naar Margraten om een kind te laten dopen. Toen ze met de sjees van de kerk terugkwamen, stapte de moeder met de baby uit. Antonius vroeg toen: "Wat is 't ? 'n Meisje ? " "Bewaar haar dan voor mij, voor later." ,zei hij er gekscherend achteraan. Dat meisje was Maria Elisabeth Blom zijn toekomstige vrouw.
Op 23 november 1890 overleed Willem III. Antonius was toen 20 jaar. Maar wat erger was, in datzelfde jaar verloor hij zijn zus Maria Cornelia, ze stierf aan de "zwarte pokken", en ook zijn zwager Johannes Bisscheroux. Beiden op dezelfde dag 13 maart 1890.
Een jaar later, begon Philips 'n gloeilampenfabriekje in Eindhoven.
Om haar volk beter te leren kennen brengt de kleine blonde koningin Wilhelmina met haar moeder een bezoek aan alle provincies van het koninkrijk. Ook in Maastricht, waar ze omgeven door duizende mensen de grotten van de St. Pietersberg bezoekt.
Omstreeks die tijd begon de beruchte Klondike Goldrush in Canada. In Frankrijk speelde zich het Dreyfus schandaal af.
Madame Curie had als eerste radioactiviteit ontdekt en stierf zelf aan door straling veroorzaakte leukemie.
Op 7 juni 1892
wordt de 22-jarige Antonius bij het tweede Regiment Infanterie ingedeeld. In 1895
wordt hij huzaar met vrijwillige verbintenis voor 5 jaar. Dit levert hem
f 50,- premie op. Een jaar later sterft zijn vader. Hij meldt zich vlak daarna
aan als cavalerist van het eerste Regiment Huzaren en verbindt zich opnieuw voor
zes jaar, maar nu bij de Koloniale troepen. Dit levert hem
f 200,- premie op, minus de f 50,- van de vorige verbintenis.
Op 8 augustus 1896 is hij ingescheept te Amsterdam aan boord van het S.S.
"Koningin Wilhelmina". Hij wordt in Batavia geplaatst bij het Regiment
Cavalerie.
Van 1897 tot december 1900 vecht hij tegen Atjeh. Hij
wordt eerst bevorderd tot cavalerist 1e klas en vervolgens tot korporaal.
In 1900 gebeurde er in de wereld van alles: De eerste geslaagde vlucht van de Zeppelin luidde het tijdperk van de luchtvaart in, terwijl in Parijs de metro officieel geopend werd. Misschien niet zo belangrijk maar wel leuk om te weten is, dat in dat jaar de paperclip werd uitgevonden en dat kauwgom voor het eerst in produktie werd genomen. De wetenschap werd opgefrist door de Kwantumtheorie en Siegmund Freud verwierf meer en meer bekendheid.
In 1901 krijgt Antonius een
"Eereteken voor belangrijke krijgsbedrijven". In datzelfde jaar krijgt
hij een bronzen medaille voor 12 jaar trouwe dienst (tropenjaren)
In 1902 verbindt hij zich opnieuw voor 6 jaar bij de Koloniale Troepen. (Premie
f 300,-). De oorlog met Atjeh is voorbij.
In 1907 krijgt hij de zilveren medaille voor 24 jaar trouwe dienst.
In 1908 wordt hij wachtmeester. Hij tekent bij voor nog twee jaar. In die twee
jaar mocht hij bij de sultan van Jogja de paarden verzorgen, omdat hij zo goed
met paarden om kon gaan. Verder
heeft hij in die tijd nog op Sumatra gejaagd als grootwildjager. Hij jaagde op
tijgers en panters en zo.
In 1910 is hij ter pensionering naar Nederland vertrokken met het S.S.
"Koning Willem III". Hij was toen bijna 40 jaar en een redelijk rijke
man. Hij had in zijn diensttijd veel gespaard en hij
genoot daarna een pensioen van f486,- per jaar.
Rond 1908 rolde het T-model van Ford van de serieproduktielijn. Henri Matisse bedacht de naam "kubisme" voor een nieuwe schilderstijl. Filterkoffie werd geïntroduceerd en de eerste stofzuigers verschenen op de markt. Bakeliet en cellofaan werden uitgevonden.
In 1912 zinkt de "Titanic", 1513 passagiers verdrinken.
De Fransman Rolland Garos vestigde met zijn ballon een nieuw hoogterecord. De door het noodlot achtervolgde Scott bereikte de Zuidpool, om daar te ontdekken dat Amundsen hem vóór was geweest.
In de tijd dat Antonius in Indië was hoedde
Maria Elisabeth Blom koeien. Toen haar moeder Maria Elisabeth Bisscheroux
overleed erfde zij een huis in Bemelen, dorpstraat 13. Dat was een café.
Op 6 november 1913 trouwen Antonius en Maria Elisabeth. Zij
gaan dan in Bemelen wonen en Antonius werkt als "tapper".
Antonius had meerdere bijnamen. O.a. "de taaie", "de witte
Teun", omdat hij blonde haren had, maar ook "de dreuvige"
omdat hij zo'n droevige blik in zijn ogen had.
Intussen rijden hier de eerste automobielen, maar die worden aanvankelijk zo gevaarlijk beschouwd, dat iemand met een rode vlag voorop moet lopen om de omstanders en het andere verkeer te waarschuwen.
Op 1 augustus 1914 begint de Eerste
Wereldoorlog en op 21 augustus 1914 wordt Maria
Margaretha geboren, roepnaam May. Zij trouwt later met Hubertus
Rouvroye. Eerst in 1936 "met de handschoen" en later in 1938 voor de
wet in Maastricht.
Op 6 januari 1916 wordt Maria Elisabeth, roepnaam Lie geboren. Zij
trouwt later met Leo Wijnands in 1938.
Op 6 september 1916 verhuizen ze naar Margraten.
Antonius ging toen samen met een zekere Bisscheroux (familie)
wegen aanleggen. Zij stichtten een bedrijfje dat later uit zou groeien
tot "Visser Wegenbouw". Zij begonnen met de
eerste asfaltweg van Maastricht naar Vaals.
In november van dat jaar sterft Johannes Lambert Blom de
schoonvader van Antonius.
Op 1 oktober 1917 wordt Jean Hubert geboren. Zijn roepnaam is Jean.
Hij blijft vrijgezel. Hij gaat in Berg en Terblijt wonen. Op 30 juni 1985
overlijdt hij in het Bejaardentehuis "Fonterhof"
in Berg en Terblijt.
In 1920 herstelde de wereld zich langzaam van de Eerste Wereldoorlog. De Volkerenbond werd opgericht. De Amerikaanse Senaat gaf vrouwen stemrecht. Het was ook het jaar van het begin van de "Drooglegging" van Amerika (alcoholwet).
Paus Benedictus XV Verklaarde Jeanne d'Arc heilig.
De USSR werd 's werelds eerste communistische staat.
In 1920 was Antonius met de aanleg van de weg al bij Margraten gekomen, zodat May, die toen in de eerste klas zat, tussen de middag bij haar vader haar boterhammen ging opeten. Toen veel later de asfaltweg al bij Gulpen was gereedgekomen, kregen ze te horen dat er was besloten ook een tramspoor naar Vaals te laten lopen. Nu konden ze gedeeltelijk van voren af aan beginnen.
Op 21 maart 1920 wordt Pierre Joseph Olzheim geboren. Zijn roepnaam is Pierre. Hij zal de stamhouder worden van de tak van Margraten. Op 16 september 1938 vertrekt hij naar Nederlands Indië. Op 5 mei 1948 trouwt hij met Renée Saunier, die hij in Saigon heeft leren kennen.
Op 15 januari
1922 wordt Julia Elisabeth geboren. Haar roepnaam is Julia. Als
zij 4 maanden oud is krijgt zij "zuur in de darmen" en is erg ziek.
Antonius wordt zelf ook ziek. Hij moet naar het
ziekenhuis voor 10 weken wegens "klieren in de
blaas". Julia kreeg stukken zwoerd en spek in de mond geduwd. Dat zou
helpen.
Als Maria Elisabeth te voet naar Maastricht ging om haar
man op te zoeken in het ziekenhuis, was het eerste dat Antonius vroeg:"Hoe
gaat het met de kleine?" Hij werd hierna voor zijn
werk afgekeurd.
Precies negen maanden na het verlaten van het ziekenhuis werd een tweeling
geboren. Namelijk op 23 juni 1923. De jongens heten Jules en Antonius.
Roepnamen Jules en Ant.
Antonius sr. had al een tijdje last van niet kunnen plassen (waarschijnlijk
prostaat). Op recept van Dr. Eertman moest hij een aantal baden nemen in een
speciale vloeistof. Dit kostte f 60,- per keer, wat heel
erg veel was. Het hielp weinig en Antonius is na de vijfde keer gestopt en heeft
die laatste keer niet betaald. Op een dag toen zijn blaas
op springen stond ging hij op de fiets naar Dr. Rombouts in Maastricht. Toen hij
in Maastricht bij de dokter aankwam, moest hij f 100,- betalen
vóór hij behandeld kon worden, die had hij niet bij zich. Dus moest hij weer
terug naar Margraten op de fiets om het geld te halen. Het had uiteindelijk niet
veel gescheeld of zijn blaas was gesprongen.
Antonius kon heel mooi schrijven, hij was een ontwikkeld man. Met zijn kinderen
deed hij allerlei spelletjes. Zo kon hij ook heel goed achterstevoren praten.
Hij leerde de kinderen ook alle namen van de planten en de
dieren. Na het ziekenhuis ging hij naar België om
materiaal en koeien te kopen. Hij verhuisde op 18 maart 1924 naar Bemelen
in de Dorpstraat 20 en begon als boer. Hij had het huis gepacht. De eigenaars
van het huis zaten in Venray ("gekkenhuis"). Dit heeft twee jaar
geduurd. Daarna moest hij weer uit het huis en is hij naar Klein Welsden
verhuisd.Daar zou hij 9 jaar blijven wonen.
Antonius metselde overal in Limburg bakovens. Hij was in de verre omtrek bekend.
Het spelletje Mahjong werd in 1924 een rage. De Duitser Hugo Eckener vloog als eerste over de Atlantische Oceaan. De eerste helikopter kwam met succes los van de grond. Insecticiden brachten een revolutie teweeg in de landbouw. Het leven werd gerieflijker en hygiënischer met de introductie van Kleenex tissues. De extravagante film "De Tien Geboden" van Cecil B. de Mille deed de bioscopen volstromen. Italië opende 's werelds eerste autoweg. Een nieuw vaccin kondigde het einde van de dodelijke ziekte difterie.
Op 22 september
1927 wordt Petrus Hubertus Hendrikus geboren. Zijn roepnaam was Albert.
Albert zou later in 1955 trouwen met Rika Albers. Hij overleed op 8 december 1970.
Een jaar later op 26 december 1928 wordt het laatste kind geboren. Maria
Josephina. Met de roepnaam Fien. Antonius is
dan 58 jaar. Fien zal later trouwen met Yvon Saunier, de
broer van Renée Saunier die met Pierre getrouwd was. Ook
hier weer een dubbele familieband.
Fien gaat in Frankrijk wonen. Onder andere in Le Bourget, Parijs, in de buurt
van Dijon en in de buurt van Aix en Provence.
1928 is ook het geboortejaar van Mickey Mouse. Josephine Baker shockeerde de wereld met haar dansstijl.
"You're the cream in my coffee" en Al Johnsons "Sonny Boy" waren populaire hits in die dagen.
Meneer Geiger vond zijn "teller" uit en Alexander Fleming ontdekte penicilline, 's werelds eerste antibioticum. Andere uitvindingen waren onder meer de magneetband en het elektrisch scheerapparaat.
In Amsterdam werden de 9e Olympische Spelen gehouden. De Nederlandse regering weigerde het evenement te subsidiëren.
Rond 1931 moet Antonius weer voor 7 weken naar het ziekenhuis, i.v.m. zijn blaas.
"Brother, can you spare a dime" werd in 1932 terecht een hit. Toch werd de stemming van de depressie hier en daar wat opgevrolijkt: De Harbour Bridge in Sydney werd geopend, de Franse ballonvaarder Auguste Picard steeg tot een recordhoogte van 28 km, en Johnny Weismüllers eerste Tarzanfilm werd uitgebracht.
Op 8 oktober 1934 verhuist Antonius naar Berg en Terblijt, Koeweg 237. Daar wilde hij weer een café beginnen, maar niemand verkocht hem de vergunning hiervoor. Toen stopte hij maar met werken. Hij was toen 64 jaar.
In 1936 deed de Britse koning op nooit vertoonde wijze afstand van zijn troon: Edward VIII stelde zijn liefde voor de gescheiden mevrouw Simpson boven de voorrechten van de kroon. In dat jaar was ook de film "Modern Times" van Charlie Chaplin. De verfilming van Margaret Mitchells in 1936 gepubliceerde boek "Gone with the wind" zou de meest gedraaide en bekeken film aller tijden worden.
In 1938, zeven jaar na de vorige keer, moet Antonius weer naar het ziekenhuis. Nu voor acht maanden. Op 24 november 1940 overlijdt hij te Berg en Terblijt op zeventigjarige leeftijd. Zijn vrouw Maria Elisabeth Blom zou hem 2 jaar later volgen, op 21 november 1942.
PIERRE JOSEPH OLZHEIM (1)
* 21-3-1920 te Rooth
getrouwd op 5-5-1948 met RENEE
HUGUETTE LUCIENNE SAUNIER
Pierre, zoals zijn roepnaam is, werd geboren op 't Rooth. Zijn ouders
verhuisden daarna naar Bemelen, naar een groot huis met een grote keuken en een
bakoven in huis.
Na een paar jaar verhuisden ze naar Klein Welsden no 11. Toen moest Pierre naar
school. Hij ging in Margraten naar school. Dat gebeurde natuurlijk lopend. 's
Zondags gingen ze in Cadier naar de kerk, dat was dichterbij. De school stond
waar nu de school ook staat. De veldwachter woonde ernaast. Het hoofd van de
school was de heer Bolle, die zijn naam eer aandeed. Hij was tevens directeur
van de Boerenleenbank. Hij sliep vaak in de klas. Tijdens een van zijn dutjes
werden er varkens en biggen van de boerderij tegenover de school, het
schoolplein opgejaagd en vervolgens de klas in gejaagd. Dolle pret !
Pierre zou net van school afgaan toen de zevende klas werd ingevoerd. Hij moest
dus nóg een jaar langer naar de lagere school. Dit gold voor ieder die nog geen
14 jaar was. Na dat jaar wilde hij naar de ambachtschool. Het was toen in de
crisisjaren. Pierre heeft toen toelatingsexamen gedaan en was geslaagd, maar
werd niet toegelaten, er waren teveel gegadigden. Het jaar daarop probeerde hij
het weer, maar toen was hij nummer 246, dus toen gaf hij de moed op. Hij heeft
toen bij De Gruyter gewerkt: hij reed met de bakfiets rond. Verder heeft Pierre
met een ijscowagentje gereden van bakker Heuts uit Berg en Terblijt.
Vervolgens heeft hij in Valkenburg in een hotel gewerkt als manusje van alles,
en ook nog drie jaar in de rubberfabriek "de Radium" op St. Pieter en daarna in
Hotel Willems op de hoek van de Wilhelminasingel in Maastricht.
Toen Pierre 18 jaar was heeft hij direct voor Indië getekend. Hij kreeg toen
drie maanden opleiding in Nijmegen. Daarna is hij aan boord gegaan van de
"Zuiderkruis" en voer naar Bandung. Daar
kreeg hij zijn infanterieopleiding.
slapen benedendeks
Na drie maanden ging Pierre naar Jogjakarta en bleef daar tot de oorlog uitbrak.
De Jappen vielen Singapore aan vernielden daar bijna alle vliegtuigen. Na enkele
gevechten tegen de Jappen kwam de capitulatie op 8 maart 1942. De
KNIL-militairen werden gevangen genomen. Pierre moest naar Tjilitjap en
werd daar op 13 maart in een kamp opgesloten. Op 15 juni kwam hij in Tjimahi.
Daar had hij het nog niet zo slecht. Ze hadden hun slaapplaats valkbij de
goedang met voedselvoorraad. En omdat er nog niet zovaal Jappen waren, werden
gevangenen aangesteld om dat voedsel te bewaken. Dat waren dus kameraden. ’s
Avonds gingen ze dan samen kaarten en na afloop namen ze van alles mee. Vooral
blikken KLIM-melkpoeder en Quaker havermout. Zo maakten ze iedere avond
havermoutpap in een 10-liter benzineblik.
Vervolgens gingen de krijgsgevangenen naar Batavia op 13 oktober, waar ze zouden
worden ingescheept voor Singapore. Op 15 oktober was de inscheping en op 20
oktober kwam de boot in Singapore aan. De 23e gingen ze van boord. Ze werden
naar een kamp in Changi gebracht, even buiten Singapore. Van daaruit moesten ze
steeds naar Singapore om schepen te lossen. In die tijd kregen ze veel
schapenvlees te eten.
Op 20 december moesten ze weer aan boord te Singapore en hun schip vertrok naar
Rangoon in Birma.
Daar kwamen ze op 27 december aan en de dag erop vertrokken ze te voet naar
Noulmein, een gevangenis. Daar waren ze de volgende dag. Vervolgens ging het
naar kamp 30 km RETPU waar ze op 3 januari 1943 aankwamen. Daar begonnen ze met
de aanleg van de Birma-spoorweg. Om ongeveer iedere 15 km was er een kamp. Op
26 april ging Pierre naar 75 km kamp Mezali. En op 11 mei vertrokken ze te voet
naar kamp 108 km, waar ze op 13 mei aankwamen. Daar kreeg Pierre tropenzweren
aan de voeten en is hij voor 3 weken teruggegaan naar kamp 75 km dat nu een
ziekenkamp was. Daar was het slecht. Er waren minstens 3 doden per dag. Op
sommige dagen waren er zelfs meer dan 10 doden. Er waren vaak veel zieken. Maar
je moest wel erg ziek zijn, om in het kamp te mogen blijven en niet te hoeven
werken aan de spoorweg. Vaak moest gewoon iedereen mee, ziek of niet.
In het kamp bakte Pierre een soort pannenkoeken. Hij maalde de rijst door er met een fles overheen te walsen en voegde daar toen wat gist bij. Dat gist maakte hij zelf van boomvruchten met wat suiker in een bamboekoker. Zo werden de pannenkoeken niet te hard.
Het kamp zelf bestond uit lange bamboehutten op palen met een vloer van
gevlochten bamboe en een atapdak (van plambladeren). Er was verder geen
omheining, want wegvluchten was nutteloos met zo’n 300 km rimboe om je heen. Je
kon nergens naar toe. Men probeerde het soms wel, maar meestal werden ze later
dood teruggevonden in het bos of als ze het haalden tot een dorp van de Birmezen,
dan werden ze teruggebracht voor een premie.
’s morgens om 6 uur stonden ze op, wasten zich en aten dan wat waterige pap in
hun etensblikje. Daarna was er appèl en werden ze in groepen verdeeld voor de
werkzaamheden van die dag. Met z’n allen gingen ze dan richting de spoorweg en
werkten daar hard. Veelal bomen sjouwen en gaten zand scheppen. De gaten moesten
precies rechthoekig zijn met gladde wanden van bijvoorbeeld een meter bij twee
meter en twee meter diep. Zodat de Jappen makkelijk uit konden rekenen hoeveel
grond er gegraven werd per dag.
Pierre ging na terugkomst vaak nog even wandelen in het oerwoud om rond te
kijken en om voedsel te zoeken. Hij liep daarbij soms wel 10 km weg van het
kamp. Hij had natuurlijk geen wapen. Een enkel keer was hij ver weg gelopen en
zag op een gegeven moment allemaal beo’s in een boom. Het leek wel of er een
groep mensen aan het praten was. Ze vlogen steeds verder weg en Pierre volgde
ze. Zover was hij nog nooit geweest. Op een gegeven moment kon hij niet verder
door een enorme doornenhaag. Toen zag hij een kleien opening gemaakt door
dieren. Hij ging er door en kwam uit op een heuvel boven een prachtig dal. Het
leek wel een aangelegd park met prachtig bloemen en weinig hoge bomen en zelfs
mooi gras.. Hij genoot van het uitzicht en is daar zeker tien keer teruggeweest
om te genieten. Hij ging er meestal alleen er op uit, want de anderen waren bang
om te verdwalen. Hij zag vaak apen en varanen van 3 meter lang. Hij probeerde ze
wel eens te vangen. Maar dat lukte niet. Op een keer waren er drie varanen in
zo’n gegraven gat gevallen. Die hebben ze gevangen en opgegeten. Ook hakten ze
een keer een boom om, die was hol en er schoten 7 varanen uit. Twee konden ze te
pakken krijgen.
gedenksteen
bij Bronbeek (Arnhem)
"
Enkele feiten over de Birma spoorweg:
Plaats: Hij ging van Thanbyuzayat (Birma) naar Bampong (Siam) dwars door het
oerwoud langs de rivier de Kwai.
Lengte: 415 km enkelspoor, breed 1m. 50 wissel- en rangeerplaatsen. 14 km
spoorbruggen
Verzet: 6 miljoen m3 grond voor het talud. 3 miljoen m3 steenslag voor het
spoorvlak 1 miljoen ijzeren bouten. Duizenden bomen.
Tewerkgesteld:
17.399 Nederlandse krijgsgevangenen
23.871 Engelse krijgsgevangenen
8.458 Australische krijgsgevangenen
578 Amerikaanse krijgsgevangenen
200.000 Romoesja's (door Japan geronselde dwangarbeiders, onder meer uit Java)
Opzet: Tegelijkertijd werd er vanuit het noorden (Birma) en het zuiden (Siam)
gewerkt naar de 3 Pagoden Pas op de grens van beide landen.
Aanvang: Mei 1942 Gereed oktober 1943 Onderhoudswerkzaamheden tot 15
augustus 1945.
Onderdak: Dit moesten de krijgsgevangenen maar zelf zien te bouwen. Veelal na
een uitputtende mars door de jungle.
Werktijden: Van licht tot donker. Uitlopend tot 20.30 uur onafgebroken.
Rustdagen: Een in de maand.
Rantsoenen: 1/3 van het absolute minimum bij zware arbeid.
Medicijnen: Werden bijna niet verstrekt, kleding en schoeisel in het geheel
niet.
Gevolgen: Totale uitputting door avitaminose, malaria, hongeroedeem, dysenterie,
cholera, typhus, diarree, beri-beri of tropenzweren.
Het leven verloren:
3.098 Nederlanders (18%)
6904 Engelsen (29%)
2646 Australiërs (31%)
131 Amerikanen (23%)
180.00 Romoesja's (90%)(Javaanse arbeiders)
Iedere twee meter van de dodenlijn kostte 1 mensenleven
Sabotage: Piketten werden verplaatst, waardoor baanvakken niet op elkaar
aansloten. Rottende houtresten werden weggewerkt in het talud, waardoor deze
verzakten. Bomen bestemd voor de bruggenbouw werden zover mogelijk ingezaagd.
Resultaat: Van de noodzakelijke bevoorrading van het Japanse leger via de Birma
spoorweg kon slechts 1/6 gedeelte gehaald worden. De aanleg werd tevens
vertraagd door de algehele uitputting, zware ondervoeding en onmenselijke
behandeling van de tewerkgestelde krijgsgevangenen en dwangarbeiders.
Een enkel keer was de kornak (begeleider) van de olifanten ziek en moest Pierre
de olifant sturen voor het vervoer van de boomstammen. Dat ging hem heel goed
af. Toen de kornak beter was, gaf hij hem een compliment.
Op 6 januari 1944 was voor hun de spoorweg klaar en vertrokken ze naar Thailand.
Vervolgens gingen ze naar Saigon.
Daar kwamen ze aan op 15 april. Ze moesten daar aan de haven werken of op het
vliegveld.Op 21 januari stonden de gevangenen 's morgens op appèl, toen er
vliegtuigen laag kwamen aanvliegen. De vliegtuigen splitsten zich in drie
groepen. De eerste groep begon het vliegveld te bestoken, de tweede groep de
haven en de derde groep bombardeerde "Siconi" de benzineopslagtanks. Na enige
tijd verwisselden ze van doelwit. Als de munitie op was vertrokken ze allemaal
richting zee, naar hun vliegdekschip, maar intussen kwam er een nieuwe groep aan
en begon het bombardement en de beschietingen opnieuw. Dit heeft tot de avond
geduurd. Uiteindelijk
waren er meer dan 200 vliegtuigen, én 20 schepen en een heleboel tanks
vernietigd van de Jappen.
De volgende dag moest Pierre meehelpen de boel op te ruimen. Op het vliegveld
zag hij de vliegtuigen, die letterlijk finaal door midden waren geschoten. In
mei vertrokken de gevangenen naar Da Lat in de bergen. Daar was het koud. Ze
moesten in de bergen grotten hakken. Het enige dat ze aten was gekookte maïs. Na
zo'n 6 à 7 weken moesten ze de spoorweg (mede aangelegd door Théodore Saunier,
de vader van Renée) steeds gaan repareren die om de haverklap gebombardeerd
werd. Renée
Saunier, zijn
toekomstige vrouw, was als Française ook gevangen met haar familie in Da Lat.
Zij was daar omdat ze daar door konden leren op school, want in Saigon waar ze
eigenlijk woonde was het te gevaarlijk. Maar toen Da Lat ook gebombardeerd werd
probeerden ze via de spoorweg naar Saigon terug te gaan. Renée en haar broers
gingen ieder met een andere trein terug. Ze moesten meerdere malen uitstappen
omdat de trein beschoten werd. Dan moesten ze wachten tot hij weer gerepareerd
was.
Toen op 10 augustus 1945 de capitulatie van de Jappen kwam, was Pierre ver van
Saigon met andere gevangenen aan de spoorweg aan 't werken.Zij bleven nog een
week gevangen en keerden toen terug naar Saigon. Zij werden ondergebracht in
vroegere Franse cavaleriekazerne, waar ze van de Engelsen niet uit mochten. Daar
kregen ze pas na twee dagen een feestmaaltijd.
Toen kwam de opstand van de Anamieten, de oorspronkelijke bewoners van Vietnam,
tegen de Fransen. Zij wilden de Fransen allemaal vermoorden. Om dat tegen te
gaan moesten de Hollanders bij de Franse gezinnen inwonen om hen te beschermen.
Zo kwam Pierre samen met Siem Nolander bij de Familie Saunier in huis en leerde
daar zijn toekomstige vrouw kennen. De families naast het huis van de Sauniers
werden uitgemoord. De
Engelsen speelden de baas en deden heel weinig voor de bescherming van de
Fransen. Zij hadden ook Gurka's in dienst, dat waren gevaarlijke, onbetrouwbare
figuren met een kaal hoofd waar bovenop een lange pluk haar groeide. Pierre ging
de boodschappen doen voor de familie. Soms gingen Renée en haar broers mee. Dat
gaf dan wel problemen met de Anamieten die hen wilden meenemen.Toen kwamen ook
de Franse stoottroepen.
Op 12 oktober '45 gingen de Hollanders weer naar Singapore. Weer in een kamp.
Zogenaamd om bij te komen. Daar mochten ze uitgaan naar Singapore naar een soort
"Amusementshal".
Toen hoorde Pierre dat zijn
broer Ant in
Port Dickson in Malakka was. Hij vroeg verlof om naar Port Dickson te gaan, maar
hij mocht niet. Hij ging toch !
Toen hij in de trein stapte ontmoette hij een andere soldaat die een brief van
Ant bij zich had voor Pierre. Die soldaat was al een week in Singapore geweest
maar had zgn. geen tijd gehad om de brief af te geven. In die brief vernam
Pierre voor het eerst, dat zijn ouders waren overleden.
Toen hij in Port Dickson aankwam waren de Hollanders net weg per schip naar
Sumatra. Als Pierre terugkomt in Singapore krijgt hij 14 dagen streng. Hij moest
in een aparte tent, maar hij had het niet slechter dan de anderen.
Daarna moest Pierre naar Batoe. Dat is een klein eiland in de Riau Archipel vlak
voor Singapore. Ze moesten de smokkelaars in de gaten houden. Hij heeft daar ook
veel gejaagd.Met snelle speedboten patrouilleerden ze en brachten smokkelschepen
tot zinken.
Op een dag werden ze onder vuur genomen door zo'n smokkelschip. Zij brachten het
tot zinken. Toen ze aan wal gingen en de bagage uitlaadden ging per ongeluk een
stengun af, waardoor Pierre een schot in zijn long kreeg. Hij werd toen naar het
"Johor" hospitaal in Malakka gebracht. Hij bleef er ongeveer twee weken, en had
veel lol.
Hij besloot om een parachutistenopleiding te
volgen. Samen met Klaas Termaat zou hij naar Nieuw
Guinea gaan.
Zij gingen naar Singapore en kwamen tijdelijk in een doorgangshuis voor vrouwen
die naar huis wilden. Veertien dagen lang wachtten zij op het vliegtuig dat hen
naar Hollandia zou brengen. Toen besloten ze eerst maar naar Batavia te gaan met
de boot. Op het schip zaten alleen maar vrouwen als passagiers. In Batavia
werden ze ook weer in een kamp voor vrouwen geplaatst. Ze hadden goed te eten en
ze hadden geld genoeg. Ze hadden namelijk net "pay-back" gekregen en 1 dollar
was op de zwarte markt wel 11 rupiah waard. Intussen was er nog steeds geen
vliegtuig. Na drie weken zeuren, moesten ze eerst naar de kazerne verhuizen,
daar was het een janboel. Toen moesten ze toch maar eerst met de boot naar
Malakka. En weer zaten ze tussen een transport van vrouwen en werden bij
aankomst weer in een vrouwenkamp geplaatst. Daar bleek weer geen vliegtuig te
vertrekken. Uiteindelijk zijn ze met de boot verder gegaan naar Nieuwe Guinea.
Toen ze aankwamen waren hun koffers, die vooruit gezonden waren, helemaal
leeggeroofd.
In Nieuw Guinea kreeg Pierre eerst een commando-opleiding. Dat was een zware
opleiding, waarbij 's morgens de reveille om 6 uur was, gevolgd door een
loopmars met halters van 5 kg. Hierna een half uur oefeningen. Verder hadden
ze "roadwork". Dat is 50 minuten met volle bepakking snellopen. De hindernis
baan was natuurlijk ook aanwezig. En de gevechtsbaan, waar ook met scherp werd
geschoten, verder waren er ook speedmarsen van 7 mijl binnen één uur.
Na 3 maanden was Pierre dan ook niet meer kapot te krijgen.
Hierna gingen ze naar Bandung voor de paraopleiding. Deze duurde 4 weken. Hierna
werden politionele acties uitgevoerd. Onder andere in Batavia, Jogya en op
Sumatra. Ook in midden Java. Hierbij werden de zogenaamde "ploppers" opgezocht
en uitgeschakeld.
Toen ze eens op Malakka bij de oliebronnen moesten springen in de buurt van
Makassa werden ze verkeerd gedropt. Jeeps en dokterstassen en ander
materiaal verdwenen in een moeras.Pierre heeft met de drie politionele acties
meegedaan. Tijdens de derde politionele actie is Alex geboren
Toen was er de overgave.
De Nederlanders zouden worden gerepatrieerd. Pierre Renée en Alex die toen nog
aan de Parkweg in Bandoeng woonden verhuisden tijdelijk naar Batoe Jajar in
afwachting van de boot. Ze hadden afscheid genomen van de Baboe Karta, die gek
was op Sinjor Alex. Een keer moest ze koken, maar dat gebeurde niet, want Sinjor
Alex speelde met de pannen, en die kon je toch niet afpakken!
Al hun spullen moesten ze verkopen, en omdat iedereen wist dat de Nederlanders
weg moesten, gaven de Chinezen maar weinig geld voor de mooie huisraad. Ze
hadden een schittenrende lit-jumeau en nog veel mooie meubels. Alleen het mooie
ligbad bracht nog wat op. Alles bij elkaar maar 700 Rupiah. 14 dagen voor
vertrek moesten ze de Rupiahs overmaken via de kasernering. Ze mochten maximaal
1000 Rupiahs overmaken. De reis duurde daarna nog een maand. Toen ze in
Nederlandse wateren kwamen hoorden ze dat de Rupiah niets meer waard was.
Gelukkig hadden ze het al 6 weken geleden rechtstreeks overgemaakt dachten ze.
Maar de kasernering had niets op de Nederlandse rekeningen gezet. Dus ze waren
helemaal berooid. Ze werden in Gilzerijen op het vliegveld ondergebracht in een
kamp in afwachting van huisvesting. Ze hadden daar twee kamers van een groot
huis. Verder zaten daar nog meer gerepatrieerden, ook Indische families.
Linda het tweede kind is daar geboren op 12 februari 1951. Na meer dan een jaar
kregen ze met veel moeite een huis in Utrecht, waar Pierre toen gelegerd werd.
Het huis moesten ze eerst vlooienvrij maken met Lysol. En bergen afval
verwijdern, waar ze bij de lompeboer nog 25 gulden voor moesten betalen om mee
te nemen. Daar is op 3 januari 1953 Suzanne geboren.